In mijn onderzoek stond de volgende
onderzoeksvraag centraal:
In hoeverre draagt het modelleren van het voeren van
een reflectieve dialoog bij aan een ervaren gevoel van ‘efficacy’ bij
leerkrachten wanneer zij zelf een reflectieve dialoog voeren?
Naast de theoretische verdieping rondom dit onderwerp
heeft dit praktijkgerichte onderzoek me het besef opgeleverd dat het heel
belangrijk is om je oordeel uit te stellen, echt te luisteren, goed door te
vragen, gericht te zijn op de ander en dat er een tijd en een plek mag
zijn om feedback te geven. Dit inzicht zorgt ervoor dat ik het
eigenaarschap beter bij de (oorspronkelijke) eigenaar kan laten, diegene in
zijn/haar kracht kan laten, omdat ik het vertrouwen uit kan stralen
dat degene het 'probleem' zelf op kan lossen en dat er geen sprake is van
goed of fout (oordelen). Ik heb meer en betere communicatieve vaardigheden
ontwikkeld, vraag vaker door en ben meer gericht op het achterhalen van
achterliggende overtuigingen en waarden en normen van waaruit mensen
(re)ageren, waardoor er over en weer meer begrip is voor elkaar en er
langzamerhand een gemeenschappelijk denkkader ontstaat. Het met elkaar in
verbinding brengen van 'het weten en het niet weten' (Schön, 1983) en HOE
bepaalde zaken worden geïnterpreteerd zijn hierbij belangrijk.
Zowel in teamvergaderingen als in bovenschoolse
overleggen ga ik steeds op zoek naar het bespreken of duidelijk krijgen van een
gemeenschappelijk gedragen visie en gedeelde opvattingen zodat beslissingen
over leren en onderwijzen hiervan afgeleid kunnen worden, Verbiest en Timmerman
(2004). Samen op weg door het voeren van de dialoog is ook een enorme winst die
we op bovenschools niveau geboekt hebben, ondanks het feit dat op beide niveaus
sommigen het voeren van de (reflectieve) dialoog niet effectief vinden, omdat
het veel tijd kost. Bij de gesprekken rondom de invoering van de nieuwe CAO zet
ik bewust in op het creëren van overlegmomenten, zodat leerkrachten fysiek en
mentaal de mogelijkheid te krijgen om met elkaar samen te werken en te leren
(Verbiest & Timmerman 2004)en dus ook de reflectieve dialoog aan te gaan.
Dit laatste geldt ook voor het MT. Hierbij tasten we steeds af of we elkaar
begrijpen, of we het over hetzelfde hebben, waardoor we ook op
team-bovenschools niveau begrip voor elkaar en hetzelfde denkkader ontwikkelen. Hierbij doen we steeds vaker een beroep op
dat waar de individuele deelnemer goed in is, waardoor zijn/haar kwaliteiten
worden bekrachtigd en benut, wat het gevoel van efficacy weer positief
beïnvloedt.
Gaandeweg ben ik verder tot het inzicht gekomen dat
verschillende lagen in een organisatie voor ruis in de communicatie kan zorgen.
Er wordt veel gebruik gemaakt van containerbegrippen en deze worden niet altijd
hetzelfde geïnterpreteerd, waardoor verwachtingen over en weer verschillen.
Hetzelfde geldt voor de verspreiding van effectieve praktijken/ontwikkeling.
Dit vindt summier plaats op bovenschools niveau, maar het bestuur wordt hierin
niet of nauwelijks meegenomen. Hier is zeker nog winst te behalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten